Huidpijn
Ruim vijftien jaar lang droeg ze het met zich mee. Een huid die sprak, zonder woorden. Rode plekken, schilfering, jeuk. Vooral de jeuk – als een onderhuidse roep om aandacht. Jaren van zalven, diëten, medische consulten en hoopvolle behandelingen. Maar wat als deze klacht méér is dan een lichamelijk ongemak? Wat als de huid iets probeert te vertellen dat niet met woorden gezegd kon worden?
We kwamen samen in een opstelling, zij en de representanten: voor haarzelf, voor de jeuk, voor haar ouders, en voor de emotionele pijn. Het werd een veld waarin alles mocht bestaan. Niet om het ‘op te lossen’, maar om te luisteren – met het hart.
De representant voor de huid stond onrustig in de ruimte. De jeuk die ze vertegenwoordigde voelde onhoudbaar. Ze wilde gezien worden, maar niet als vijand. En toen ze eindelijk de woorden vond, klonk het:
“De jeuk die je me bezorgt is erger dan de pijn, dan hoef ik de pijn niet te voelen.”
Er viel een stilte. De vrouw keek naar haar alsof ze haar voor het eerst écht zag. Niet als last, maar als boodschapper.
“Nu ik je zie, begrijp ik dat je hier bent om me de pijn te helpen voelen die ik niet heb willen voelen. Dank je.”
De huid verzachtte – niet letterlijk, maar voelbaar in het veld. Er kwam ruimte, een lichte adem.
“Ik hoor je boodschap en ben nu klaar om die op een andere manier te ontvangen.”
Toen kwam de emotionele pijn naar voren. Ze stond daar, stil, ingetogen, maar zo aanwezig. Al die jaren had ze gewacht. Niet om op te dringen, maar om gezien te worden.
“Ik zie je. En nu ik je zie, ben ik bereid je stukje bij beetje toe te laten. Ik weet nu dat je er bent, en dat je gehoord, gezien en gevoeld wilt worden.”
De pijn ontspande. Het was alsof ze eindelijk haar plek mocht innemen, niet als last, maar als deel van het verhaal.
De ouders kwamen erbij. Beiden droegen hun eigen verhalen, hun eigen gebreken en pogingen tot liefde. Het was geen oordeel, maar een erkenning die plaatsvond.
“Wat ik en jullie hebben meegemaakt mag er zijn. Jullie waren de enige en juiste ouders voor mij.”
De vrouw stond krachtiger dan ooit in het midden van het veld. Niet los van haar geschiedenis, maar ermee verbonden.
“En ik erken mijn verdriet en mijn gemis dat onder de jeuk ligt. Ik ben sterk genoeg om deze pijn, dit verdriet te dragen.”
Ze ademde diep in. Alsof haar huid – haar grens met de wereld – eindelijk haar échte grens werd. Niet langer een pantser, maar een plek waar gevoel welkom mocht zijn.
“Mijn huid draagt mijn emoties, en ik geef mezelf toestemming om die vanaf nu aan te kijken.”
En tenslotte, het helende besluit:
“Ik kies ervoor om mezelf en mijn gevoelens vanaf nu te omarmen. Alles wat ik voel, mag er zijn.”
Een nieuwe richting
Na afloop van de opstelling sprak ik haar nog even. Er klonk iets zachts in haar stem, een mengeling van opluchting en verwondering. Ze vertelde dat er iets veranderd was, diep vanbinnen. Alsof de boodschap van haar huid eindelijk gehoord was. Niet langer hoefde het lichaam te spreken in jeuk en pijn. En inmiddels – vol vertrouwen, bijna stilletjes uitgesproken – liet ze weten dat ze klachtenvrij is.
Wat we deden in de opstelling was geen vervanging voor medische zorg. Maar deze innerlijke beweging, dit helende inzicht, bleek ondersteunend in haar proces van herstel. Soms kan een klacht verzachten of verdwijnen, niet omdat het ‘weg moet’, maar omdat het gezien is. Omdat het verhaal erachter verteld mocht worden.
Soms wil het lichaam niet genezen.
Soms wil het gehoord worden.
En soms mag het allebei.