Eerste liefde

Ze komt binnen met een vraag die ogenschijnlijk over de ander gaat, maar in alles ook over haarzelf spreekt:
Waarom voel ik me niet veilig in nieuwe relaties, en hoe kan ik de ruimte vinden om echt mezelf te zijn?

Ik stel haar voor om representanten te kiezen. Voor haar vorige relatie. Voor de nieuwe relatie. Voor veiligheid. Voor haarzelf.

De ruimte voelt stil, gespannen bijna. Dan wordt de representant van de vorige relatie neergezet… en hij staat vast. Onbeweeglijk. Zijn hele houding zegt: ik ben nog hier.
En daarmee wordt voelbaar wat op een diepere laag speelt: de eerste liefde is niet voorbij. Niet in haar systeem. Niet in haar hart. Ze is nog steeds met hem verbonden. Vast, zelfs.

En dat is wezenlijk.

Want de eerste liefde is geen gewone liefde. Ze opent iets dat nog nooit eerder geopend is. Ze raakt plekken die ongerept waren. Dromen, hoop, vertrouwen. En als dat niet vervuld wordt – als het eindigt – dan blijft dat eerste spoor soms hangen. Als een echo. Of als een bindende kracht.

Ik nodig haar uit om hem toe te spreken. En wat dan uit haar mond komt, zijn geen losse zinnen. Het zijn rituelen van erkenning. Heling. Bevrijding.

Wat ik met jou heb meegemaakt, heeft me diep geraakt.
Ik erken hoe bang ik me heb gevoeld.
Jij was mijn eerste liefde. Jij raakte iets in mij dat niemand anders kon raken.
Er waren dromen met jou die nooit zijn uitgekomen. En dat heeft pijn gedaan.

Ze kijkt hem aan met liefde en waarheid tegelijk. Geen verwijt. Geen verlangen. Maar een erkenning dat dit hoofdstuk gesloten mag worden — en dat dát juist haar liefde eert.

Wat wij deelden, hoort bij een ander hoofdstuk. Wat toen waar was, is nu verleden. En dat mag zo zijn.
Ik laat jou gaan, zodat ik mezelf helemaal kan terugnemen. En ik neem mijn hart met mij mee.
Jij mag jouw weg gaan, en ik kies nu vol voor de mijne.
Ik ben niet meer van toen. Ik ben nu. En ik ben vrij.

En pas dan… pas dan ontstaat er ruimte voor veiligheid. Ze voelt haar eigen lijf zachter worden. De adem dieper. ‘Veiligheid’ mag dichterbij komen, stap voor stap.
De nieuwe relatie komt pas daarna in beeld. Eerder kon hij haar niet bereiken – ze was nog bezet. Op zielsniveau nog gebonden aan een ander.

Nu kijkt ze hem aan en zegt:

Ik ben er nog niet helemaal, maar ik wil je ontmoeten vanuit wie ik echt ben.

Het begin van iets nieuws. Niet op de restanten van het oude, maar vanuit een innerlijke plek die vrij is.

Reflectie

De eerste liefde is geen voetnoot. Ze is vaak een anker, een schaduw, een kracht die nog lang doorwerkt. Zolang we op een diepe laag nog met haar of hem verbonden zijn – niet bewust, maar in ons systeem – is er geen ruimte voor iets nieuws.

Wat het vraagt, is erkenning. Rouw. Dankbaarheid. En loslaten. Pas dan kunnen we ons opnieuw verbinden. Niet vanuit een leegte die gevuld moet worden, maar vanuit een volledigheid die wil delen.

 

Vorige
Vorige

Huidpijn

Volgende
Volgende

Hoe trauma zich op stille wijze herhaalt